Veelgestelde vragen

Op deze pagina vind je een overzicht van vragen die vaak gesteld worden. Nog geen antwoord op jouw vraag? Laat het ons weten.


Na 1 januari 2024 kan het gebeuren dat ‘hick-ups’ in het nieuwe gemeentelijke VTH-proces (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) of de techniek leiden tot de overschrijding van actualiteitsnormen aan BAG-kant. Wat betekent dit met het oog op het Kadaster kwaliteitsdashboard en ENSIA?

In algemene zin zullen we na 1 januari terughoudend zijn met het sturen op sommige kwaliteitsnormen waarvan we weten dat ze onder druk kunnen komen te staan. BZK monitort samen met VNG, afnemers en Kadaster de situatie en na een representatieve periode, van bijvoorbeeld een halfjaar, bekijken we in hoeverre sommige kwaliteitsnormen bijgesteld dienen te worden. We zullen recht doen aan de nieuwe bijhoudingsrealiteit bij gemeenten, zonder daarbij de gebruikersbehoefte uit het oog te verliezen.


In sommige gevallen lijkt de vierdagentermijn straks niet meer haalbaar voor gemeenten. Bijvoorbeeld als de bouwmelding geen uitsluitsel geeft over de ontsluiting naar de openbare ruimte, en dus extra informatie opgevraagd moet worden bij de initiatiefnemer, terwijl de ruimtelijke toets door de gemeente is afgeschaft. Hoe gaan we hiermee om?

We zullen na 1 januari terughoudend zijn met het sturen op de vierdagentermijn en ca. een halfjaar afwachten hoe e.e.a. in de praktijk precies uitpakt. Als de conclusie is dat deze norm in bepaalde situaties onhaalbaar is doordat informatie voortaan anders, later of niet wordt aangeleverd, dan zullen we die opnieuw bekijken.


Stel dat we bij het ontstaan van nieuwe verblijfsobjecten wel over de juiste bouwtekeningen beschikken om conform meetinstructie/NEN 2580 de gebruiksoppervlakte te bepalen. Mogen we deze kwalitatieve waarde dan gebruiken in plaats van de dummywaarde?

De dummywaarden ‘999999’ is ontwikkeld om het worst case-scenario af te dekken, namelijk dat er vooraf onvoldoende informatie is om binnen de nauwkeurigheidseis van de BAG volgens NEN 2580/meetinstructie in te meten. Beschik je echter wel over de benodigde informatie, dan mag je uiteraard de kwalitatieve waarde opnemen. Dit kunnen echter geen benaderingen of schattingen zijn, want die zetten gebruikers mogelijk op het verkeerde been. Of het zijn kwalitatieve waarden (binnen de gestelde nauwkeurigheidseisen).


Op het moment dat de benodigde informatie ontbreekt om de voorlopige pandgeometrie en gebruiksoppervlakte conform de in de Catalogus BAG 2018 gestelde kwaliteitsnormen te bepalen, dienen we een dummywaarde te gebruiken (‘driehoekje’ of ‘999999’). Maken deze standaard-dummywaarden de indicatie ‘in onderzoek’ niet overbodig?

We kiezen voor de combinatie van een dummywaarde en de indicatie ‘in onderzoek’, omdat dat laatste verplichte gebruikers ontslaat van hun gebruiksplicht.


Terugmeldingen dienen binnen zes maanden te worden afgerond. Straks gebruiken we als bronhouders in sommige gevallen de indicatie ‘in onderzoek’ ook i.c.m. dummywaarden. Worden we hierop afgerekend, bijvoorbeeld in het kader van ENSIA?

Deze gevallen tellen niet mee voor de zesmaandentermijn. Deze resultaten worden ook niet meegenomen tijdens de ENSIA-zelfcontrole.


Onze beheerapplicatie kan geen ‘driehoeken’ met lijnen van precies 1 meter tekenen. Hoe ga ik hiermee om?

We stellen geen kwaliteitseisen aan de driehoeken voor voorlopige pandgeometrie. Die 1 meter kan worden gezien als richting/advies. Het verdient wel aanbeveling om als gemeente één afmeting te kiezen, omdat het dan makkelijker is om deze gevallen er later uit te filteren.


Welke status geven we een pand/verblijfsobject als de technische vergunning eerder wordt verleend dan de omgevingsplanactiviteit (OPA)?

Theoretisch zou dit voor kunnen komen, maar het is onwaarschijnlijk. Statussen blijven ‘Bouwvergunning verleend’ en ‘Verblijfsobject gevormd’ bij nieuwbouw.


Klopt het dat bij een melding Wkb de status ‘Bouwvergunning verleend’ niet wordt gebruikt? Zo ja, registeren we dan geen status bij de ‘driehoek’?

Bouwmeldingen kunnen gewoon worden uitgelegd als ‘Bouwvergunning verleend’. Net zoals we sloopmeldingen sinds 2014 (wijziging aan Wabo-kant) BAG-technisch ook vertalen naar de status ‘Sloopvergunning verleend’.


Klopt het dat het pand en verblijfsobject na vergunningverlening c.q. bouwmelding niet meer tegelijkertijd ontstaan in de BAG?

Pand en vbo ontstaan wel tegelijkertijd, alleen voer je ze op basis van verschillende brondocumenten op. Dat komt door de knip tussen de bouwtechnische en de ruimtelijke toets. De voorlopige pandgeometrie haal je uit de tekeningen bij de ruimtelijke toets, terwijl je de verblijfsobjectattributen zoals gebruiksdoel en de locatieomschrijving (VBO-geometrie) afleidt uit de Bouwmelding Wkb.


Wij geven er als gemeente de voorkeur aan om pas een huisnummerbesluit te nemen, en de postcode aan te vragen, als de vergunning verleend is. Op die manier voorkomen we dat we besluiten moeten terugdraaien als de vergunning wijzigt of niet doorgaat en onnodige mutaties bij PostNL. Hoe kijken gebruikers hier tegenaan?

We weten dat er een hoop gebruikers zijn die in hun systemen niet overweg kunnen met een adres zonder postcode (postcode/huisnummercombinatie wordt vaak als koppelmechanisme gebruikt). Om deze reden zien we liever vanaf het eerste voorkomen in de Landelijke Voorziening BAG een adres inclusief postcode. Bronhouders bepalen zelf hun proces, zolang de kwaliteitsnormen maar gehaald worden en bronhouders rekening houden met het feit dat het voor gebruikers vervelender is dat er Nummeraanduidingen zonder postcode terechtkomen in de BAG dan dat het voor PostNL is om een postcode weer uit hun systeem te halen.


De driehoek werkt voor nieuwbouw, hoe zit dit met verbouw?

In het geval van de gebruiksoppervlakte kiezen we er bij verbouw voor om de bestaande oppervlaktewaarde niet aan te passen, maar het attribuut wel ‘in onderzoek’ te plaatsten. Dat zouden we ook kunnen afspreken voor de voorlopige pandgeometrie.


Worden de nutsbedrijven ook actief meegenomen in de nieuwe bouwregelgeving?

Zeker. Nutsbedrijven hebben m.n. behoefte aan een adres incl. postcode en een grove locatie-aanduiding (mag ook puntgeometrie zijn). Dat kunnen we leveren. Echter willen nutsbedrijven het liefst eerder dan moment van vergunningverlening deze informatie hebben en daarvoor is een modelwijziging nodig. Uitbreiding van de levenscyclus, waarmee we tegemoet komen aan deze wens, is voorzien in het conceptueel model voor de ‘SOR’. 


Wordt de nieuwe bouwregelgeving straks ook ondergebracht in de praktijkhandleiding BAG?

De BZK-website geobasisregistraties.nl is de aangewezen plaats voor het impactoverzicht van de nieuwe bouwregelgeving op de BAG en gemaakte afspraken hierover. Denk aan afspraken rondom het gebruik van dummywaarden, de (al dan niet) tijdelijke bijstelling van kwaliteitsnormen en de gevolgen voor de ENSIA-zelfcontrole. Wel zal een verwijzing in de praktijkhandleiding worden opgenomen naar www.geobasisregistraties.nl.


Het verlies van informatie speelt niet alleen voor de BAG, maar ook voor andere processen, bijvoorbeeld de WOZ of de heffing van gemeentelijke en waterschapsbelasting. Wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook samengewerkt met organisaties die zich bezighouden met deze processen, zoals Waarderingskamer, etc?

Ja, er vindt standaard periodiek overleg plaats tussen BZK, Kadaster en Waarderingskamer over de BAG-WOZ-samenwerking. Daar worden thema’s besproken zoals de gevolgen van de Omgevingswet, ontwikkelingen rondom NEN 2580 en de meetinstructie, de doorontwikkeling in samenhang, etc. Verder wordt de BAG-governance maximaal betrokken bij dit soort trajecten, zodat alle stakeholders en (groot)gebruikers aangehaakt zijn.


Wordt de WOZ ook meegenomen in de nieuwe bouwregelgeving?

Ja, ook door de Waarderingskamer komt er een factsheet om de gevolgen en oplossingsrichting voor de WOZ in kaart te brengen.


Hoe worden de bouwplannen (aanvragen) getoetst door de welstand zonder bouwtekeningen e.d.?

Hier gaan wij als geodomein niet over, maar voor dergelijke toetsen lijken situatietekeningen, die onderdeel uitmaken van de Omgevingsplanactiviteit (ruimtelijke toets), onmisbaar. Dat kan een reden zijn om als gemeente de ruimtelijke toets niet af te schaffen.

 
 
 
Cookie-instellingen