Interview Ruud van Rossem: Naar een gezamenlijk geo-datafundament

03-05-2023

Voor het maken van verstandige ruimtelijke keuzes is goed zicht op veranderend Nederland nog nooit zó cruciaal geweest. Dat zicht willen we bieden door de geo-informatie zo te organiseren dat deze een samenhangend beeld van de leefomgeving biedt.

Een beeld waarover iedereen kan beschikken en waarmee je kunt in- en uitzoomen naar behoefte. En waarmee tal van aanvullende data kunnen worden verbonden. Hierover gaat de visie Zicht op Nederland - Datafundament. Dit artikel is eerder verschenen in Geo-Info, het tijdschrift van de vereniging Geo-informatie Nederland (GIN).

Een belangrijk onderdeel van de visie is bouwen aan het geo-datafundament. Het zorgt ervoor dat we geo-data in samenhang kunnen gebruiken met een daarbij behorende infrastructuur om de data te kunnen delen. Maar de visie gaat ook over het waarom van zo’n datafundament. Wat brengt het ons? En ze gaat over de condities voor succes om dit allemaal mogelijk te maken. 

Zicht op Nederland

Een gedeeld beeld van Nederland, een basis waar iedereen over kan beschikken, een basis voor samenwerking over organisatiegrenzen heen, dat is wat we met deze visie willen schetsen als lonkend perspectief. We beschikken in Nederland al over een mooie basis hiervoor, maar de bouwblokken hiervan zijn ontwikkeld aan de hand van behoeften en mogelijkheden van een aantal jaren geleden. De samenhang kan beter en het beeld kan ook nog veel rijker worden gemaakt door data toe te voegen die nu nog niet breed worden gedeeld. Als we dat voor elkaar krijgen wordt datagedreven werken aan allerlei opgaven op basis van een gezamenlijk zicht op Nederland mogelijk.

Doelen voor Zicht op Nederland.

Grip op maatschappelijke opgaven

Er spelen op dit moment heel veel grote maatschappelijke opgaven in het ruimtelijk domein. Opgaven die vaak ook nog vele jaren – zo niet permanent – aandacht blijven vergen. Een aantal staat vol in de schijnwerpers, zoals klimaat, energie, stikstof, woningbouw en mobiliteit. Bij nieuwe opgaven is in het begin vaak sprake van een zoektocht: hoe kunnen data helpen bij een effectieve en gestructureerde aanpak? Een aantal vormen van datagebruik bestaat al vele jaren en vaak is een goede praktijk gegroeid, denk aan beheer van infrastructuur, ruimtelijke ordening, vergunningverlening en belastingen. Nieuwe en oude opgaven kunnen van elkaars aanpak leren, en het is dus belangrijk om voorbeelden van goed datagedreven werken te delen.

Datafundament

Voor de aanpak van onze maatschappelijke vraagstukken en publieke dienstverlening is behoefte aan informatie om het werk goed te kunnen doen. Maar het komt nog vaak voor dat informatie specifiek voor een enkele opgave en organisatie wordt verzameld, terwijl partners en andere opgaven daar ook van hadden kunnen profiteren. Het stimuleren van uitwisseling en het creëren van een gedeeld beeld van de leefomgeving, vragen om een slimme organisatie van data.

De afgelopen twintig jaar zijn daarom tien basisregistraties gerealiseerd voor overheidsbreed gebruik van de meest relevante basisdata. Belangrijke kern daarvan vormen de zes geo-basisregistraties, die de meestgebruikte geografische gegevens uit de fysieke leefomgeving bevatten. Samen met een aantal andere veelgebruikte datasets, afspraken, standaarden en voorzieningen voor de ontsluiting van geo-data vormen deze geo-basisregistraties de Nationale Geo-informatie Infrastructuur (NGII). Deze biedt het geo-datafundament waar tal van overheidspartijen hun beleid, besluitvorming en uitvoering op baseren.

Datagedreven werken aan opgaven, op basis van een gezamenlijk datafundament.

Samenhangende data

Vanwege de centrale rol van geo-data binnen het Nederlandse datastelsel en de grote diversiteit aan vraagstukken waarin deze data worden gebruikt, stelt de visie de data zelf en de koppelbaarheid van data centraal, in plaats van de registraties. Van het huidige landschap van zes individuele geo-basisregistraties en verschillende andere losstaande databronnen – die niet altijd goed op elkaar aansluiten – bewegen we naar een integraal en rijk beeld van de leefomgeving.

We zorgen voor data met meer samenhang, betere koppelbaarheid en flexibele uitbreidingsmogelijkheden, in 2D en 3D. Daarmee neemt voor bronhouders en verstrekkers de complexiteit af, en bieden we gebruikers een consistent en breed bruikbaar beeld van Nederland.

Daarom werken we aan:

  • Meer samenhang tussen gelijksoortige data
  • Meer samenhang tussen verschillende typen data
  • Het flexibel uitbreiden van data en ervoor zorgen dat ze gericht zijn op uitwisseling

Dit betekent ook dat data die nu nog worden beschouwd als specifiek voor een sector of organisatie, ook onderdeel kunnen gaan uitmaken van het gezamenlijk datafundament als ze relevant zijn voor andere gebruikers. Voorwaarde is uiteraard dat deze data gestandaardiseerd zijn en dat ze beschikbaar zijn om te delen.

Voorbeeld: samenhangende objecten

Data over fysieke (basis)objecten zoals gebouwen, worden nu nog in verschillende geo-basisregistraties vastgelegd. Dat brengt onderlinge inconsistenties en dubbelingen met zich mee, die inefficiënt zijn voor de bronhouder en verwarrend voor de gebruiker. Ook de vermenging van ‘fysiek voorkomen’ en ‘functies’ zorgt soms voor onduidelijkheid. Daardoor worden de mogelijkheden van de huidige data onvoldoende benut.

Er kan een samenhangend totaalbeeld van deze fysieke basisobjecten ontstaan door dit soort data binnen en tussen bronnen te harmoniseren. Door de data meer eenduidig en gestandaardiseerd vast te leggen en een scheiding aan te brengen tussen fysiek voorkomen en functie. Zo wordt ook dubbel werk bij de inwinning van gegevens voorkomen. We leren daarbij van ervaringen die eerder zijn opgedaan binnen het traject ‘Samenhangende Objectenregistratie’ (SOR) en verbreden deze lessen. Het SOR-traject was met name gericht op de laag fysieke objecten en functies en een aantal administratieve gebieden. Gebleken is dat de benadering breder kan worden toegepast, dus ook op andere lagen. Tegelijkertijd werd duidelijk dat de realisatie een behoorlijke opgave is. De komende tijd zal daarom veel aandacht worden besteed aan de manier waarop we dit toekomstbeeld kunnen realiseren.

Het conceptueel model voor de Samenhangende Objectenregistratie: in het midden diverse gebiedsindelingen, eromheen bouwwerken, wegen, water en terreinen met hun fysiek voorkomen en functies.

Data delen

Het breed gebruik van basisdata en de verrijking met data uit sectoren vraagt om data die gemakkelijk kunnen stromen van de plek waar ze ontstaan naar de vele gebruikers. Data gaan werken als stroom uit het stopcontact en dat vergt een infrastructuur die dat mogelijk maakt. Ook gelden er eisen aan gebruikers en bronhouders om op deze infrastructuur aan te sluiten. Het gaat dan met name om afspraken en standaarden, niet alleen ten aanzien van de techniek, maar bijvoorbeeld ook ten aanzien van de toegankelijkheid van de data.

De opbouw van geo-data: de verschillende lagen in de illustratie vormen de typen gelijksoortige data die in samenhang worden gebracht om een integraal beeld van de leefomgeving mogelijk te maken. Mogelijk worden er in de toekomst meer lagen aan dit concept toegevoegd. De begrenzing is daarom niet rigide.

Condities voor succes

De data en de deelinfrastructuur vormen de tastbare resultaten van de doorontwikkeling, het datafundament waar iedereen gebruik van maakt. Om dit mogelijk te maken zijn condities voor succes gedefinieerd, de dingen die we ‘achter de coulissen’ moeten organiseren. Het gaat hierbij om een aanpak waarbij stapsgewijs de gewenste verbeteringen worden gerealiseerd, en om de opbouw van een netwerkorganisatie waarin de betrokken partijen een plaats hebben in de overlegstructuur.

Ook moeten we ervoor zorgen dat de aansturing van de realisatie helder is vormgegeven. Belangrijk element hierbij is dat vele partijen een rol krijgen in de realisatie, en vervolgens in de bijhouding van de data en het beheer van onderdelen van de deelinfrastructuur. Hiervoor zijn goede en bindende afspraken nodig met de betreffende organisaties. Wet- en regelgeving en toezicht vervullen hierbij een belangrijke rol, en tot slot moeten er ook goede afspraken gemaakt worden over de dekking van de kosten voor ontwikkeling en beheer.

Op onderdelen zijn deze condities voor succes al op orde, maar op andere vlakken moeten ze nog worden gecreëerd. Dit vormt een van de belangrijkste opgaven voor het bestuurlijk overleg. Essentieel is echter dat we de bereidheid hebben samen de schouders onder deze ontwikkeling te zetten, en dat iedere betrokken organisatie bereid is zijn steentje bij te dragen, zodat we met elkaar een goed zicht op Nederland creëren als basis voor beslissingen over het benutten en beschermen van de ruimte van ons allemaal.

De analogie: een datadeel-infrastructuur vergelijkbaar met die voor het opwekken en de distributie van elektriciteit.

Proces

De beleidsvisie DiSGeo is in 2021 enkele malen in verschillende stadia van ontwikkeling besproken in het GI-beraad. In 2022 is de visie voltooid, waarbij vooral aandacht is besteed aan de relevantie van een gezamenlijk geo-datafundament voor de grote maatschappelijke opgaven, het aansluiten op nationaal en Europees databeleid, het strak en logisch opbouwen van het hele verhaal en een aansprekende presentatie.

Dit heeft geleid tot de huidige beleidsvisie met de titel ‘Zicht op Nederland’. In het GI-beraad van 8 december 2022 is deze voorgelegd, en daar is besloten dat deze visie kan dienen als basis voor de te vormen Programmaraad. Het idee is nu dat de visie de komende maanden wordt verbreed zodat ze kan dienen als stip op de horizon voor de verschillende programma’s rond de geo-informatie-infrastructuur. Naast DiS-Geo, met een focus op het datafundament, gaat het dan om Ondergrond en DTFL (Digitale Tweeling Fysieke Leefomgeving). 

Zie ook

Beleidsvisie Zicht op Nederland

Bekijk ook

 
 
 
Cookie-instellingen